Wanneer het buiten vriest en waait, is er niks gezelliger dan een dampende stoofpot te bereiden. Dit gerecht brengt winterse, heerlijke boerenkost zonder franjes. De pastinaak, te vaak een vergeten groente, zorgt desalniettemin voor een heerlijke, subtiele en bovenal verrassende toets. Ideaal om na een stevige wandeling met blozende kaken van te genieten in goed gezelschap.
Alvorens je het vlees kan klaarmaken om te stoven, dien je ervoor te zorgen dat het zeker voldoende fijn is. Te grote brokken zijn niet smakelijk. Bestrooi het vlees met wat bloem en voeg voldoende peper en zout toe. Lekker maar niet noodzakelijk: voeg ook vleeskruiden toe. Zo krijgt je vlees wat meer pit en diepgang. Meng totdat de stukjes vlees een fijn laagje bloem en kruiden hebben. Laat enkele minuten rusten op kamertemperatuur.
Doe wat boter in een ruime pot en schroei de stukjes vlees dicht. Laat het vlees nog niet echt garen, voorlopig is dichtschroeien voldoende. Schep het vlees uit de pot en voeg opnieuw wat boter toe. Zo dadelijk zal je ook de groentjes even aanstoven in dezelfde pot zodat alle aanbaksels van het vlees vrijkomen en extra smaak garanderen.
Snui de uien in stukjes, niet te fijn, en laat aanstoven in de pot. Zorg voor voldoende boter, eventueel een scheutje water. Ondertussen prepareer je alle groentjes. De wortelen in halve schijfjes, de prei in halve ringen, de pastinaak in kubusjes (ongeveer 1 op 1 cm) en de champignons snij je ten slotte telkens in 4 partjes. De stukken champignon lijken misschien te groot in vergelijking met de andere groentjes, ze zullen echter flink krimpen tijdens het stoven.
Alle groentjes kunnen stelselmatig bij de ui eenmaal deze glazig is. Zorg ervoor dat je ze even op een flink vuurtje bakt. Voeg tijdig een beetje water toe zodat ze niet aanbakken maar garen en alle aanbaksels van het vlees vrijkomen. Ook wat peper en zout mag er alvast bij.
Voeg vervolgens de kippenbouillon toe en laat de groentjes er even in koken. Ook het flesje bier mag er bij gegoten worden. Zorg voor een hoog vuur zodat de alcohol goed kan verdampen en alles flink kan stoven. Eenmaal lekker warm mag het vlees er opnieuw bij. Giet de sappen die uit het vlees zijn gekomen zeker niet weg, doe ze ook in de pot om alle smaken bij te houden.
Het vuur mag nu wat lager. Bestrijk de twee boterhammen met de mosterd en leg deze op de stoofpot. Zorg dat er voldoende vloeistof is, de groentjes en het vlees moeten net onderstaan. Voeg indien nodig wat bouillon of water toe. De boterhammen met mosterd zullen smelten en samen met de bloem van het vlees een lekkere, smeuïge saus creëren.
Laat een uurtje met het deksel stoven op een zacht vuur. Vergeet niet om af en toe – eenmaal de boterhammen gesmolten zijn – om te roeren. Laat de stoofpot zeker niet aanbranden.
Een half uurtje voor opdienen begin je de aardappelen te bereiden. Kook ze halfgaar in gezouten water, dat mag gerust in de schil.
Schik de halfgare aardappelen netjes in een ovenschaal en bestrooi met wat peper en nootmuskaat. Snij ze vervolgens wat in (zo kan de kruidenboter dieper indringen) en leg op elke aardappel een schijfje kruidenboter. Tot slot overgiet je ze met room. Ze moeten niet onderstaan, tot halverwege is ruimschoots voldoende. Indien je het liever iets gezonder wil: ook melk kan je gebruiken.
Zet de aardappeltjes nog een kwartiertje onder de grill zodat de kruidenboter smelt, de room indikt en ze een fijn korstje krijgen. Controleer nog even of de stoofpot voldoende smaakt, voeg desgewenst nog wat peper, zout of vleeskruiden toe.
Werk elk bord af met wat verse peterselie en eventueel een toefje veldsla om een fris accent te hebben. Een flink glas bier of een diepe rode wijn maken het feest compleet. Smakelijk!